Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • teert weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegteren

teert (…) weg

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegteren
    • Jij teert weg. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegteren
    • Hij teert weg. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegteren
    • Teert weg! 

Gangbaarheid