• tea·ter·be·vil·ling
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   teaterbevilling     teaterbevillingen     teaterbevillinger     teaterbevillingerne  
genitief   teaterbevillings     teaterbevillingens     teaterbevillingers     teaterbevillingernes  

teaterbevilling g

  1. (toneel) theatervergunning
    «1823 fik Carl Becker, 1780-1862, selvstændig dansk teaterbevilling til provinsen og turnerede med et velrenommeret tysk selskab.»
    1823 verkreeg Carl Becker (1780-1862) een eigen Deense theatervergunning voor de provincie en ging op tournee met een gerenommeerde Duitse toneelvereniging.


  • tea·ter·be·vil·ling
Naar frequentie > 50000
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   teaterbevilling     m: teaterbevillingen
v: teaterbevillinga  
  teaterbevillinger     teaterbevillingene  
genitief   teaterbevillings     m: teaterbevillingens
v: teaterbevillingas  
  teaterbevillingers     teaterbevillingenes  

teaterbevilling m / v

  1. (toneel) theatervergunning


  • tea·ter·be·vil·ling
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   teaterbevilling     teaterbevillinga     teaterbevillingar     teaterbevillingane  

teaterbevilling v

  1. (toneel) theatervergunning