taxirit
- taxi·rit
- samenstelling van taxi en rit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taxirit | taxiritten |
verkleinwoord | taxiritje | taxiritjes |
de taxirit m
- een korte reis met een taxi
- Een kort taxiritje brengt ons naar de haven. We zien een stukje van het prachtige eiland en het nut van de regenbuien wordt ons meteen duidelijk, groene heuvels en schitterende natuur zo ver je kunt kijken.[1]
- een rit van een vliegtuig over de grond na de landing of voor het opstijgen
- Het woord taxirit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taxirit" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Zwagerman, MarianneLeven als Jarmund ISBN 978-90-214-5595-2 pagina 19
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be