• ta·se·ren
  • uit het Engels [1]

taseren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
taseren
taserde
getaserd
zwak -d volledig
  1. neerschieten door een stroomstootwapen
     Braziliaanse student dood na 14 keer taseren[2]
     De politie begrijpt de stress van Dan, maar zegt dat hij zichzelf en de politie in gevaar bracht. Dans advocaat vindt dat de politie hem niet had mogen taseren omdat hij ongewapend was.[3]


  1. taseren op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Braziliaanse student dood na 14 keer taseren” (Maandag 8 oktober 2012, 14:36), NOS
  3.   Weblink bron “Man getaserd tijdens blussen brand” (Woensdag 14 november 2012, 16:20), NOS