• tan·ka
enkelvoud meervoud
naamwoord tanka tanka's
verkleinwoord - -

de tankam

  1. (dichtkunst) klassiek Japanse versvorm, met vijf regels die achtereenvolgens 5, 7, 5, 7 en 7 lettergrepen hebben
     Vanaf ca. de 7de tot de 15de eeuw wordt de Japanse poëzie bijna uitsluitend beheerst door de tanka, die vooral aan het hof een belangrijke rol speelde.[1]
     In de Stijloefeningen transformeert hij het alledaagse Amsterdamse tafereeltje onder meer tot een sonnet, een tanka (een uitgebreide haiku), een flaptekst, een ambtelijk schrijven, een spookverhaal, een medisch tractaat en een blijspel in drie bedrijven.[2]
  1.   Weblink bron “Algemeen letterkundig lexicon : tanka” op dbnl.org  
  2.   Weblink bron
    Pieter Steinz
    “99 staaltjes leesplezier” (30 november 2001) op nrc.nl