talencafé
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ta·len·ca·fé
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taal zn en café zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | talencafé | talencafés |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het talencafé o
- plaats waar mensen op een informele, gezellige wijze taalonderwijs krijgen; plaats waar men op een informele manier kan oefenen met het spreken van een vreemde taal
- ▸ Nu de coronamaatregelen zijn opgeheven keert Café de las Lenguas hopelijk definitief terug in het oude format! Elke donderdagavond tussen 19.00 en 21.00 uur kun je langskomen bij het talencafé om op een informele manier te oefenen met het spreken van een vreemde taal.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'talencafé' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Oefen je talen elke donderdag in ons talencafé” (23 maart 2022)