Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·fel·ten·nis·bond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tafeltennisbond tafeltennisbonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tafeltennisbondm

  1. (sport) vereniging van tafeltennisclubs
     "Ik hoop op succes in het oranje shirt. Ik droom van het spelen op EK's, WK's en de Olympische Spelen", zegt ze op de website van de tafeltennisbond.[1]
     'Nederland verliest een prachtige vent', sprak Ronald Kramer, voorzitter van de tafeltennisbond NTTB. 'Een tafeltennisser, zakenman, maar bovenal een innemende persoonlijkheid. Cor was tot het einde opgewekt en vrolijk, vol anekdotes en verhalen.'[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Nederlands paspoort tafeltenniskampioene Shuo Han Men” (27-03-2020), NOS
  2.   Weblink bron “Tafeltennisicoon Cor du Buy (90) overleden” (12 november 2011), Het Parool