Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tach·tig·voud
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tachtigvoud tachtigvouden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

tachtigvoud o [1]

  1. in tachitigvoud: 80 keer hetzelfde
    • Geef mij dit rapport maar in tachtigvoud dan zorg ik wel voor de verdere verspreiding. 
  2. (wiskunde) deelbaar door 80
    • 240 is een tachtigvoud. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen