Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·pro·ject
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalproject taalprojecten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het taalprojecto

  1. een activiteit op het gebied van taalonderwijs met een einddatum
     Een taalproject om kinderen Gronings te leren heeft een bijdrage van 30.000 euro van Google Eemshaven gekregen. Met behulp van een app wil het Centrum Groninger Taal & Cultuur (CGTC) kinderen spelenderwijs enthousiast maken voor de streektaal.[1]
     In 1964 vestigden Asbjorn en Mia Voreland zich in Pokhara. Van 1964 tot 1995 waren zij werkzaam in Nepal als taalleraren via een taalproject. „Wij waren tentenmakers” vertelt Asbjorn. „Ons doel was te evangeliseren, maar wij wilden op geen enkele wijze de regering schofferen en absoluut binnen de grenzen van het wettelijk toegestane werkzaam zijn.”[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Techreus stopt 30.000 euro in onderwijsproject Groningse taal” (22-07-2019), NOS
  2.   Weblink bron
    Gerrit van Dijk
    “Kerk Nepal in 60 jaar explosief gegroeid” (01-11-2012), Reformatorisch Dagblad