taalbeschouwing
- taal·be·schou·wing
- samenstelling van taal zn en beschouwing zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalbeschouwing | taalbeschouwingen |
verkleinwoord |
de taalbeschouwing v
- het onderzoeken van de taal; de opvattingen die men heeft over de taal; het beoordelen van de taal
- ▸ Rik Vosters kreeg de Prijs voor Taalkunde, 1.250 euro waard, voor zijn proefschrift ‘Taalgebruik, taalnormen en taalbeschouwing in Vlaanderen tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden’.[2]
- Het woord taalbeschouwing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron jvt“Tom Lanoye ontvangt prijs voor podiumkunsten” (17/10/2012), De Standaard