• taal·aan·bod
enkelvoud meervoud
naamwoord taalaanbod
verkleinwoord

het taalaanbodo

  1. alle taaluitingen waaraan iemand wordt blootgesteld
     Volgens de oorspronkelijke opzet zou de klas een extra jaar tussen de groepen 2 en 3 zijn. „Wij kiezen ervoor de schakelklas het onderwijs van groep 3 te laten volgen, waarbij extra taalaanbod in alle vakken verwerkt wordt”, zegt adjunct-directeur N. B. Postema.[1]
  2. alle taalcursussen die worden aangeboden door onderwijsinstellingen
     Ze gaan zelfstandig met het openbaar vervoer, spreken met de onderwijzer van hun kinderen en kunnen zonder tolk met hun arts spreken, zo blijkt uit de resultaten. Veel vrouwen zijn een vervolgcursus gaan volgen via het reguliere taalaanbod.[2]
  1.   Weblink bron “Proef met klas tegen taalachterstand” (18-07-2005), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron “Prinses Màxima bij slot taalproject allochtonen” (08-11-2008), Reformatorisch Dagblad