taakuitoefening
- taak·uit·oe·fe·ning
- samenstelling van taak zn en uitoefening zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taakuitoefening | taakuitoefeningen |
verkleinwoord |
de taakuitoefening v
- het praktisch handelen dat nodig is om een plicht uit te voeren
- ▸ In de Amsterdamse Zedenzaak hebben de bij kinderopvang betrokken instellingen en overheidsinstanties zowel in hun eigen taakuitoefening als in de onderlinge samenwerking steken laten vallen.[1]
- ▸ Willem-Alexander lijkt zichzelf dus met een buitengewoon lastige opdracht te hebben opgezadeld. Toch is er hoop. Door trouw te blijven aan zijn idealen en door een voorbeeldige taakuitoefening kan hij persoonlijk gezag opbouwen.[2]
- Het woord taakuitoefening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Aanbevelingen na de Amsterdamse zedenzaak” (22-09-2012), NOS
- ↑ Weblink bron “Willem-Alexander gaf zichzelf een onmogelijke opdracht” (19-03-2016), NOS