Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sys·teem·ri·si·co
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord systeemrisico systeemrisico's
verkleinwoord systeemrisicootje systeemrisicootjes

Zelfstandig naamwoord

het systeemrisicoo

  1. een risico wat aan het systeem als geheel en aan het complex van deelsystemen is verbonden
    • Het systeemrisico tijdens de afgelopen bankencrisis was dat banken elkaar meetrokken in hun val. 

Gangbaarheid