swiebertje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: swiebertje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈswibərcə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- swie·ber·tje
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem van de persoonsnaam Swiebertje , de hoofdpersoon van een reeks kinderboeken en een televisieserie, geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.A omdat het niet de genoemde persoon aanduidt als eigennaam, maar als soortnaam een algemene aanduiding voor een opgewekte zwerver is geworden
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | swiebertje | swiebertjes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de swiebertje m
- iemand die opgewekt een zwervend bestaan leidt
- In die jaren was hij een swiebertje, levend van dag tot dag.
- ▸ Toch is er volgens Boekholt een heel klein groepje die ervoor kiest om dakloos te zijn: 'Voor hen is het een way of life. Van Hazendonk gelooft dit niet. 'De leuke swiebertjes zijn er niet meer. Ik geloof er niet zo in dat er mensen zijn die echt kiezen voor de straat.'[1]
Gangbaarheid
- Het woord swiebertje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Rob de Kruif“WeSP 21 juni 2009: Die leuke swiebertjes zijn er niet meer...” (9 juli 2009) op sp.nl