Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sur·di·tas
enkelvoud meervoud
naamwoord surditas -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

surditas

  1. (medisch) doofheid
    • Hoe spel je voor iemand met surditas wat de hoogste toren van Nederland is? [1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen