substitueren
- sub·sti·tu·e·ren
- afgeleid van het Franse substituer met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
substitueren |
substitueerde |
gesubstitueerd |
zwak -d | volledig |
substitueren
- overgankelijk vervangen
- (scheikunde) (een of meer atomen) in een molecule vervangen door een of meer andere
- Het woord substitueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "substitueren" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be