• stuip·ach·tig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen stuipachtig stuipachtiger stuipachtigst
verbogen stuipachtige stuipachtigere stuipachtigste
partitief stuipachtigs stuipachtigers -

stuipachtig

  1. gelijkend op, of eigenschappen hebbend van een stuip
    • De man maakte stuipachtige bewegingen toen hij de slappe lach kreeg bij het zien van de komiek.