studiopubliek
- stu·dio·pu·bliek
- samenstelling van studio en publiek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | studiopubliek | studiopublieken |
verkleinwoord | studiopubliekje | studiopubliekjes |
het studiopubliek o
- het publiek aanwezig in een televisiestudio of radiostudio
- Het woord studiopubliek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.