Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·de·rend

Werkwoord

vervoeging van: studeren
verbogen vorm: studerende

studerend

  1. onvoltooid deelwoord van studeren
stellend
onverbogen studerend
verbogen studerende
partitief studerends

Bijvoeglijk naamwoord

studerend

  1. bezig met leren en onderzoeken
    • Het Dagblad van Noorden sprak gisteren met stadsbewoners die regelmatig in de buurt van het sportcomplex komen, en constateerde dat er de nodige ongerustheid heerst. Een moeder bracht vrijdag haar studerende dochter met de auto naar school. [1] 
    • Sinds de basisbeurs is afgeschaft, springen bedrijven weer financieel bij om de studerende kinderen van hun personeel te helpen. Oude tijden herleven. [2] 


Gangbaarheid


Verwijzingen