studentikoos
- stu·den·ti·koos
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zoals past bij studenten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1650 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | studentikoos | studentikozer | studentikoost |
verbogen | studentikoze | studentikozere | studentikooste |
partitief | studentikoos | studentikozers | - |
studentikoos
- zoals een student zich zou gedragen, studentachtig
- Het woord studentikoos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "studentikoos" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "studentikoos" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be