Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stormt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanstormen

stormt aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstormen
    • Jij stormt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstormen
    • Hij stormt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanstormen
    • Stormt aan! 


Gangbaarheid