heel hard komen aanrennen
  • aan·stor·men

aanstormen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanstormen
stormde aan
aangestormd
zwak -d volledig
  1. met grote snelheid naderen; in wilde vaart naderen
    • Je ziet een woeste uitgehongerde beer aanstormen. Hoe kan dat nou in zo’n rustige straat? Het lichaam maakt adrenaline aan om hard weg te kunnen rennen en pas daarna en daardoor voel je de emotie van angst. Die oude theorie zegt dat je bedroefd bent doordat er tranen komen, niet omgekeerd.[2] 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]