stomerijmedewerker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sto·me·rij·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stomerij en medewerker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stomerijmedewerker | stomerijmedewerkers |
verkleinwoord | stomerijmedewerkertje | stomerijmedewerkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de stomerijmedewerker m
- (beroep) iemand die werkt in een stomerij
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'stomerijmedewerker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.