Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • sto·le
Naar frequentie 933

Zelfstandig naamwoord

stole

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van stol


Engels

Uitspraak

Werkwoord

stole

  1. verleden tijd van steal
enkelvoud meervoud
stole stoles

Zelfstandig naamwoord

stole

  1. (kleding), (religie) stola; priesterlijk kledingstuk
  2. (kleding) stola; modieuze halsdoek uit het midden van de 20ste eeuw