• stof·wolk
enkelvoud meervoud
naamwoord stofwolk stofwolken
verkleinwoord stofwolkje stofwolkjes

de stofwolkv / m

  1. een hoeveelheid opgejaagd stof
    • De snelle sportauto liet een grote stofwolk achter toen hij over de zandweg reed. 
     Ik blies mijn rook uit in de richting van het stofwolkje dat de taxi als herinnering had achtergelaten in de verte aan het einde van de oprijlaan, waar het bos begon.[1]
     Een jonge jongen in een Schotse rok kwam keihard in een stofwolk de berg af rennen en sprong onmiddellijk op Pogues rug.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 11
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be