stofhagel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stof·ha·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stof en hagel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stofhagel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de stofhagel m
- zeer fijne hagel
- Daar stond ik in het donker, aan de kade, met de weekendtas in de hand. Aan de vooravond van de Ronde van Vlaanderen. Een half uur eerder had de autoradio nog gemeld dat de renners zondagmiddag verrast konden worden door stofhagel (Wilfried de Jong NRC 7 april 2008).
Gangbaarheid
- Het woord 'stofhagel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stofhagel" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be