stoeltjesklok
- stoel·tjes·klok
- samenstelling van stoeltje en klok met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stoeltjesklok | stoeltjesklokken |
verkleinwoord | - | - |
- wandklok waarvan de kast met vier pootjes op het onderstuk rust
- Het woord stoeltjesklok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.