stay
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to stay |
he/she/it | stays |
verleden tijd | stayed |
voltooid deelwoord |
stayed |
onvoltooid deelwoord |
staying |
gebiedende wijs | stay |
stay
- to stay back
- weg van iets blijven
- to stay at
- aan iets blijven werken
- to stay in
- binnen iets blijven
- to stay out
- uit iets blijven
- to stay up
- opblijven
- to stay over
- ergens blijven
- to stay by
- dicht bij even blijven
- to stay put
- nergens weggaan
- to stay down
- liggen
- to stay out of sight
- uit het zicht blijven
- to stay on top of
- de bovenste positie behouden
- geïnformeerd zijn
- to stay abreast of something
- de meest recente informatie hebben over iets
- (figuurlijk) to stay on toes
- alert zijn
enkelvoud | meervoud |
---|---|
stay | stays |
stay