Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • star·lings
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

  1. met onbeweeglijke starende blik
      Hij zei dit schamper, nadrukkelijk, staarde den verzoeker starlings in de oogen.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. starlings op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron De man, die in den weg stond. in: De Zuid-Willemsvaart, jrg. 48 nr. 302 (24 december 1928), Jos Leloup, Helmond
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

Zelfstandig naamwoord

starlings mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord starling