Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stak op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opsteken

stak (…) op

  1. enkelvoud verleden tijd van opsteken
    • Ik stak op. 
    • Jij stak op. 
    • Hij, zij, het stak op. 

Gangbaarheid