stageplek
- sta·ge·plek
- samenstelling van stage en plek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stageplek | stageplekken |
verkleinwoord | - | - |
- plek waar iemand stage kan lopen
- Het woord stageplek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stageplek" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be