• sta·ge·plek
enkelvoud meervoud
naamwoord stageplek stageplekken
verkleinwoord - -

de stageplekv / m

  1. plek waar iemand stage kan lopen
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be