Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stad·hou·der·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen stadhouderloos
verbogen stadhouderloze
partitief stadhouderloos

Bijvoeglijk naamwoord

stadhouderloos

  1. zonder stadhouder
    • In de 17de en de 18de eeuw zijn er stadhouderloze tijdperken geweest. 

Gangbaarheid