Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorstaan

sta (…) voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorstaan
    • Ik sta voor. 
  2. gebiedende wijs van voorstaan
    • Sta voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorstaan
    • Sta je voor? 

Gangbaarheid