spuwer
- spu·wer
- Naamwoord van handeling van spuwen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spuwer | spuwers |
verkleinwoord | spuwertje | spuwertjes |
de spuwer m
- iets dat of iemand die puwt
- Het woord spuwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spuwer" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be