waterspuwer

Waterspuwer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  waterspuwer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wa·ter·spu·wer

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  water zn  en  spuwer zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	waterspuwer	waterspuwers
verkleinwoord	waterspuwertje	waterspuwertjes

Zelfstandig naamwoord

de waterspuwer m

1. (bouwkunde) korte buis aan het einde van de dakgoot voor het afvoeren van regenwater
2. (bouwkunde) bouwornament ter verfraaiing van het einde van de goot

   ▸ De gewelfde ingang werd bewaakt door leeuwenkoppen, met daarboven bizarre waterspuwers met puntige oren en monden als trompetten.

Synoniemen

• gargouille

Verwante begrippen

• dakgoot, regenbuis, regenpijp, regenton

Vertalingen

    1.   

Chinees: 滴水嘴兽 (zh) Duits: Wasserspeier (de) m Engels: gargoyle (en) Esperanto: gargojlo (eo) Frans: gargouille (fr) v Hebreeuws: גרגויל (he) Italiaans: doccione (it) Japans: ガーゴイル (ja)

Noors: vannkaster (no) Perzisch: دهانه‌اژدر (fa) Pools: rzygacz (pl) Portugees: gárgula (pt) Russisch: Горгулья (ru) Spaans: gárgola (es) Zweeds: vattenkastare (sv)

Gangbaarheid

• Het woord waterspuwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waterspuwer" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.