sprits
- sprits
- In de betekenis van ‘baksel waarvan het deeg in heet vet wordt gespoten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1580 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sprits | spritsen |
verkleinwoord | spritsje | spritsjes |
- (voeding) een soort koekje
- Bij de koffie kregen we een sprits.
vervoeging van |
---|
spritsen |
sprits
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spritsen
- Ik sprits.
- gebiedende wijs van spritsen
- Sprits!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spritsen
- Sprits je?
- Het woord sprits staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sprits" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sprits" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be