• spreekt vrij
vervoeging van
vrijspreken

spreekt (…) vrij

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijspreken
    • Jij spreekt vrij. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijspreken
    • Hij spreekt vrij. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vrijspreken
    • Spreekt vrij!