• spreek recht
vervoeging van
rechtspreken

spreek (...) recht

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechtspreken
    • Ik spreek recht. 
  2. gebiedende wijs van rechtspreken
    • Spreek recht! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechtspreken
    • Spreek je recht?