sporthistoricus
- sport·his·to·ri·cus
- samenstelling van sport zn en historicus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sporthistoricus | sporthistorici |
verkleinwoord |
de sporthistoricus m
- (beroep) (sport) deskundige op het gebeid van de geschiedenis van de sport
- ▸ Het verhaal achter de veiling van twee olympische medailles van atletieklegende Jesse Owens rammelt volgens sporthistoricus Jurryt van de Vooren aan alle kanten. "Daar klopt gewoon iets niet", zegt hij in radioprogramma Met Het Oog Op Morgen. "Ik zou de aanbieders graag willen vragen hoe ze eraan zijn gekomen."[1]
- ▸ Elf oud-sporters zijn deze dagen in Hongarije. Sporthistoricus Jurryt van de Vooren is bij de delegatie. “De sporters die hier nu zijn, zijn volkomen overdonderd door alle aandacht. Het heeft behoorlijk wat Hongaarse media gehaald. De sporters zijn uitgeroepen tot ‘Helden van de Hongaarse revolutie’."[2]
- Het woord sporthistoricus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“'Er klopt iets niet' bij veiling gouden medailles Jesse Owens” (Dinsdag 2 mei 2017, 04:36), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Sport“Hongarije eert Nederlandse olympiërs als 'Helden van de revolutie'” (Donderdag 24 november 2016, 07:17), NOS