Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·deel·na·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportdeelname sportdeelnames
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sportdeelnamev / m

  1. het meedoen aan sport
    • De sportdeelname wordt steeds groter in Nederland de afgelopen decennia. 

Gangbaarheid