Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spoel·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spoelster spoelsters
verkleinwoord spoelstertje spoelstertjes

Zelfstandig naamwoord

de spoelsterv

  1. (beroep) vrouw die spoelt
     Ook meisjes werkten in de textielfabriek. Ze waren bijvoorbeeld spoelster. Hun werk bestond uit het verwisselen van conen met opgespoelde garens en het aan elkaar knopen van geknapte draden.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Werken in de textiel”