spinrok
  • spin·rok
enkelvoud meervoud
naamwoord spinrok spinrokken
verkleinwoord

het spinroko

  1. (textielindustrie) stok waarop het materiaal zit dat men door spinnen vormt tot een draad
     'Van spinnen tot linnen' is het thema van de zondagmatinee in het Goors Historisch Museum aan de Stationslaan 3. Zondag is onder meer te zien hoe een spinrok, behorend bij een spinnewiel, wordt gemaakt en wordt er uitleg gegeven over het spinnen van vlas.[3]
59 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[4]
  1. spinrok op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Weefgetouwen en spinnewiel bij museum” (07-03-2008), Tubantia
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be