Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spij·ker·den vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastspijkeren

spijkerden (…) vast

  1. meervoud verleden tijd van vastspijkeren
    • Wij spijkerden vast. 
    • Jullie spijkerden vast. 
    • Zij spijkerden vast. 

Gangbaarheid