Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spel·stijl
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spelstijl spelstijlen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de spelstijlm

  1. manier van spelen, manier van beoefenen van een sport
    • Over het talent van De Jong heeft de huidige speler van Al Gharafa geen twijfel. ,,Ik ben ervan overtuigd dat Frenkie de kwaliteiten heeft om te slagen bij Barça, qua spelstijl past hij daar perfect. Maar uiteraard moet hij het ook zelf laten zien, dat lijkt me logisch. Je hebt aan Philippe Coutinho en Ousmane Dembélé gezien dat een hoge transfersom geen garanties biedt. Je moet je elke week bewijzen op dat niveau.’’ [1] 
    • Bij de uitreiking werd benadrukt dat het mede ging om de spelstijl van Utrecht en de huidige prestaties in combinatie met de begroting. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen