spelemeien
- Geluid: spelemeien (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspeləˌmɛijə(n) / (4 lettergrepen); /ˈspeləmɛɪ̯ə(n)/
- spe·le·mei·en
- samenstelling van spelen ww en meien ww , mogelijk naar het voorbeeld van spelevaren [1] [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
spelemeien |
spelemeide |
gespelemeid |
zwak -d | volledig |
spelemeien
- (dichterlijk) zich in het voorjaar op het land of het water vermaken; de meiboom gaan planten
- «Hij schilderde het dagelijksch leven der Prinses, hij bezong Den Haag, hij vertelde van de feesten op den blijden dag, toen watergoden spelemeiden op den Hofvijver en vergat noch de herten in het Bosch, noch de zwanen in het Spui.[4]»
- Het woord spelemeien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ spelemeien op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron I.M. Calisch, N.S. Calisch“Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal”, beschouwd als 1e druk van Van Dale (1864), H.C.A. Campagne, Tiel, p. 1242
- ↑ Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië; 5 februari 1938