Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spek·blok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spekblok spekblokken
verkleinwoord spekblokje spekblokjes

Zelfstandig naamwoord

het spekbloko

  1. (voeding) in blokjes gesneden spek
     15 jaar cel voor spekblok in moskee: TITUSVILLE - Een Amerikaanse man die een blok rauw spek in een moskee heeft gegooid, heeft van de rechter een celstraf van vijftien jaar gekregen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “15 jaar cel voor spekblok in moskee” (06 dec. 2017), De Telegraaf