speelt af
- speelt af
vervoeging van |
---|
afspelen |
speelt af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspelen
- Jij speelt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspelen
- Hij speelt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afspelen
- Speelt af!
- Het woord speelt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.