Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·de vals
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
valsspelen

speelde (…) vals

  1. enkelvoud verleden tijd van valsspelen
    • Ik speelde vals. 
    • Jij speelde vals. 
    • Hij, zij, het speelde vals. 

Gangbaarheid