speelde piano
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- speel·de pi·a·no
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pianospelen |
speelde piano
- enkelvoud verleden tijd van pianospelen
- Ik speelde piano.
- Jij speelde piano.
- Hij, zij, het speelde piano.
- Ik speelde piano.
Gangbaarheid
- Het woord speelde piano staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.