• speel vi·ool
vervoeging van
vioolspelen

speel (…) viool

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vioolspelen
    • Ik speel viool. 
  2. gebiedende wijs van vioolspelen
    • Speel viool! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vioolspelen
    • Speel je viool?